Aan het aftellen komt een eind. Vrijdag gaat in Winterberg mijn seizoen van start tijdens de Intercontinental Cup. Twee dagen heb ik wedstrijden op mijn ’thuisbaan’ en ik ben blij dat het weer gaat beginnen. Ook omdat het een mooi weerzien is met anderen. Ik had tot ik hier in Winterberg kwam namelijk nog maar weinig mensen uit ‘het wereldje’ gezien. Normaal kon ik voorafgaand aan het seizoen meedoen aan de IBSF trainingen, waar we tot de kleinere landen behoorden. Dit jaar mocht dat niet meer.

Dat dat niet mocht, geeft juist ook wat goeds aan. Ik sta nu namelijk in de top vijftien van de wereld en daardoor mag ik geen wedstrijden om de North Amercian Cup en Europa Cup meer sleeën. Eigenlijk heb ik tot nu toe dus nog vrij weinig mensen gezien van het skeleton veld, terwijl ik in Canada al wel vier weken aan het sleeën ben geweest. Daarom is het ook leuk om deze Intercontinental Cup te doen in Winterberg. Dan kan ik iedereen nog een keer zien, voor het allemaal echt gaat beginnen in de World Cup.

Hoe dan ook, het gaat een interessant seizoen worden. Iedereen praat altijd over het na-olympische jaar, omdat er dan veel sporters gestopt zijn en er dus daardoor veranderingen komen, maar dat is bij ons ditmaal eigenlijk helemaal niet het geval. Van de vrouwen die bij de Olympische Spelen voor mij zaten in de uitslag, is alleen de olympisch kampioene gestopt. Aan de samenstelling van het veld is dus weinig anders en het is dus ook niet zo dat het World Cup seizoen dit jaar niet zo sterk bezet zal zijn.

‘De focus ligt echt op het beter leren sleeën.’

Toch ga ik dit seizoen wel een kleine beetje anders in. De focus ligt echt op het beter leren sleeën. Ik wil echt stappen maken op het gebied van sturen. Dat zou ook invloed kunnen hebben op de wedstrijdresultaten. Vorig jaar gingen we op safe, want je moest met het oog op olympische kwalificatie een resultaat halen. Nu kan het zijn dat we aan een moeilijke lijn aan het werken zijn en dat we het proberen. Het is dus een jaar om te ’testen’, maar uiteraard is een resultaat ook belangrijk. Een verschil is echter wel dat ik op basis van vorig jaar al geplaatst ben voor de komende WK. Ik train dit jaar dus ook echt door tot aan dat kampioenschap.

Maar testen of niet, natuurlijk is het altijd een doel om bij de World Cup wedstrijden in de top tien te eindigen. Dat zal de ene wedstrijd lukken en een andere niet. Bij de WK ligt wel écht een doel, maar ook dat doel valt niet echt concreet te formuleren. Ik ga dus voor een resultaat dat op dat moment daar realistisch is. Een groot deel van het deelnemersveld heeft namelijk véél meer ervaring in Whistler. Top drie zal daardoor bijvoorbeeld heel moeilijk worden. Maar als ik het niveau van vorig jaar vast kan houden, waarmee ik achtste werd op de Olympische Spelen, zou dat een heel mooi resultaat zijn. Vooral ook omdat Whistler in mijn ogen de moeilijkste baan ter wereld is.

Die wereldkampioenschappen in Whistler zijn ook wel echt iets waar ik naar uitkijk, maar het is niet de enige wedstrijd. Zo beginnen we op 9 december in het Letse Sigulda met de World Cup en dat is een baan waar we niet vaak komen, wat het erg leuk maakt. Vijf dagen later is de World Cup in Winterberg en daar heb ik heel veel zin in. Daar komen altijd veel mensen kijken, waardoor ik bekenden van dichtbij kan laten zien wat ik doe, en het is er altijd heel gezellig. En niet te vergeten de wedstrijd in Igls. Dat zie ik toch ook wel als mijn thuisbaan, aangezien het de baan is waar ik de meeste afdalingen heb gedaan. Er is dus genoeg om naar uit te kijken.

Kimberley