SIGULDA – Trainingsstage twee zit erop en ik heb lekker gesleed in Sigulda, Letland. Dit was voor mij de eerste keer dat ik daar was en omdat ik de afgelopen tijd met regelmaat de vraag heb gehad; ‘Hoe doe je dat nu zo’n nieuwe baan? Gewoon liggen en dan vind je wel uit hoe het werkt? Of studeer je eerst?’, besloot ik daar deze blog maar eens aan te wijden.
Dus ja, wat doe je dan? Het begint en allemaal met links en rechts! En ja, dat klinkt heel eenvoudig, maar als je mij een beetje kent, weet je dat het onderscheid maken tussen links en rechts zeker niet mijn sterkste kant is. Dus ja, in mijn geval betekent het, dat ik een mooi plaatje teken en het uitschrijf op papier (zie afbeelding). Wat betekende dat ik op weg naar Sigulda in het vliegtuig en in de trein met regelmaat mijn tracknotes, zoals men dat met een net woord noemt, uit mijn tas pakte en ze weer even doorliep en repeteerde. Voor sleeën geldt echt voorbereiding is het halve werk.
Eenmaal aangekomen in Sigulda stond ik toch even met mijn mond vol tanden. De baan komt uit de vijfde verdieping van een flatgebouw. Dat betekende lekker warming-up de trap op, voor er kon worden begonnen met de trackwalk. Trackwalk ofwel baanlopen, nog zo’n term die echt bij de sleesport hoort. Of je nu bobsleeër bent of skeleton zoals ik allemaal doen ze het regelmatig. Eigenlijk kan je het woord letterlijk nemen, want je gaat letterlijk in de baan lopen. Dit heeft natuurlijk een doel, het is namelijk om de baan te verkennen. Je loopt langs alle bochten om te bekijken hoe de bocht eruit ziet. Waar ik dan vooral op let op de volgende punten; wat is de lengte van de bocht, de radius, hoe de lijnen er door heen lopen, hoe lang de in- en uitgang is en hoeveel verval er is van begin tot het eind. Zo loop je van de start langzaam naar beneden en dan kom je ongeveer een uur later over de finish. Het kost me nog geen minuut om met slee beneden te komen, maar zo’n wandeling duurt wel even. Dat is vaak ook, omdat je met een groepje atleten loopt met een coach. Dan sta je tussendoor met regelmaat stil voor uitleg en/of vragen.
Als dat allemaal klaar is, dan kan het oefenen echt beginnen, want na de trackwalk weet je wat er in elke bocht gedaan moet worden. Niet direct op de baan, maar eerst gewoon droog, in mijn hotelkamer. Slee in het midden op de vloer, ik erop, ogen dicht en sleeën maar. Je moet je inbeelden dat je direct vanaf je eerste run al tegen de 100 km/h gaat, dus je moet goed weten wat je waar wil doen.
Wanneer dat dan allemaal goed in mijn hoofd zit, dan is het tijd om echt te gaan sleeën. Op dat moment ben je dan al een halve werkdag verder. Dat is ook wel het moment dat ik persoonlijk toch wat zenuwachtig wordt. Al is alles goed voorbereid, het blijft de vraag hoe de eerste afdaling zal gaan. In Sigulda was de eerste afdaling zeker niet perfect, maar ik kwam veilig beneden. Dat betekend tijd om even rustig adem te halen en nog een keer te gaan.
Gedurende de week wordt de trackwalk met regelmaat herhaalt, om bochten nogmaals te bekijken en eventueel andere theoriën door te lopen. De tracknotes in mijn boekje, worden dus steeds aangepast en bewerkt om te komen tot de optimale lijnen en uiteindelijk de snelste tijd!
In zo’n eerste week op een baan gaat verbetering snel. Tussen mijn langzaamste en snelste run zat ruim 5 seconde verschil. Nu is het in de wedstrijdweek in Sigulda in Januari alleen nog een kwestie van de puntjes op de i zetten. Daarvoor zijn de notities ook van groot belang, want alles onthouden van elke baan lukt echt niet.
Ik ben zelf nu even een paar dagen thuis, voordat ik morgen weer naar Oostenrijk vertrek. Daar heb ik de laatste trainingsweek voor ik aan mijn eerste wedstrijden begin.
Geef een reactie