[singlepic id=672 w=320 h=240 float=right]Mijn eerste week op een skeleton zit erop! Het was een drukke week met veel nieuwe dingen, leuke activiteiten, een geweldige coach en veel gezelligheid. Maar het belangrijkste ik ben met een skeleton head first van een bobsleebaan afgeweest.

Na een lange autorit en een mooie boottocht waren we na 36 uur in Lillehammer. Waar we verbleven op een camping met typisch houten Noorse huisjes met mos op het dak. Na een goede nacht slaap, kregen we zondag de tijd om aan onze sleeën te werken en een eerste blik te werpen op de baan. Onder begeleiding van Greg Kirk leerde ik alle belangrijke dingen die we moesten weten voor onze eerste afdaling.

De lessen van onze Captain Kirk begonnen heel makkelijk. Eerste maar eens leren welke bochten naar links en naar rechts gingen. Maar ze werden al snel ingewikkelder. We kregen te maken met termen als drukpunten, down steers, rock, knifes, schouder/knie/teen sturen, turtle neck en ga zo nog maar even door. Kortom het was wel fijn dat we de eerste dag even de te tijd hadden om ‘te studeren’ als het ware.

[singlepic id=690 w=320 h=240 float=left]Maandagmiddag was het moment van de waarheid. Ik ging mijn eerste afdaling op een skeleton maken. Om ‘rustig’ te beginnen startte we alle drie vanaf bocht 7 (de rode pijl in de afbeelding). Rustig was wel een groot woord, want je gaat vanaf daar toch nog naar 80 km/h onderin de baan. Zo’n eerste afdaling is toch heel anders dan je van te voren voorstelt. Iedereen die beweert dat skeleton makelijker is dan bobsleeën kan ik in elk geval zeggen dat het niet waar is. Mijn eerste bobsleeafdaling was een stuk soepeler dan mijn eerste skeleton afdaling. Omdat je op je buik ligt bijna met je kin op het ijs kan je niet zo veel zien. Dus tijdens mijn eerste run, wist ik wel in welke bocht ik zat, maar ik had geen flauw idee waar ik zat in de bocht en wanneer ik moest sturen. Dat resulteerde in veel kantjes raken en dus een paar mooie blauwe plekken. Maar goed, als je mij een beetje kent, weet je dat ik me niet zo snel zal laten kennen, dus gewoon nog een run gedaan. Die tweede was vrijwel hetzelfde als de eerste, maar toch voelde het een stuk beter, omdat ik nu wel wist wat ik kon verwachten.

Na nog twee dagen van bocht 7 te hebben gesleed, om gevoel te krijgen voor de bochten en de slee, was het donderdag tijd om de snelheid wat op te voeren. Kortom, tijd om wat hoger te starten op naar junior start(zie oranje pijl). Dit was de eerste keer dat ik het echt spannend vond, want meer snelheid betekent ook minder tijd om na te denken en minder tijd om te corrigeren. Achteraf bleek het verschil met bocht 7 wel mee te vallen en ik kon eigenlijk prima naar beneden komen. En eerlijk gezegd begint het met wat meer snelheid pas echt leuk te worden. Voor de natuurkundige onder ons. Meer snelheid betekend ook meer druk in de bochten (middelpuntszoekende kracht, als ik dat goed onthouden heb). Meer druk leidt vervolgens weer toch meer controle over de slee, omdat je ijzer meer in het ijs drukt. Het enige nadeel aan de druk was dat ik mijn hoofd niet zo goed meer van het ijs kon houden in de bochten en dan zie je dus echt niet meer waar je naar toe gaat. Puntje om aan te werken.

Vrijdag was onze laatste sleedag, meteen een goed moment om aan dat hoofd te gaan werken, dacht ik. Maar ja, met de spierpijn in mijn nek van de dag ervoor was dat niet zo groot succes. Ik heb wel een paar mooie afdalingen kunnen maken en heb nu na een week wel echt het idee dat ik de controle heb en niet dat de slee zijn eigen weg gaat over het ijs. Zie in het filmpje hieronder een stukje uit van mijn afdalingen. De hoofd positie komt wel weer in Winterberg, dan heb ik een paar dagen rust gehad en is de spierpijn vast weer verdwenen.

[youtube]http://youtu.be/jxe4MwKGNZ4

Een samenvatting van de week in foto’s!

[nggallery id=8]